Amsterdam doet wetenschappelijk onderzoek

Op het Marineterrein in Amsterdam is het innovatieve, blauw-groene dak SmartRoof 2.0 geopend. Het bitumendak van gebouw ‘002’ is omgevormd tot een blauw-groen dak. Uiteraard zorgt het groen voor waterbuffering maar er zijn ook extra maatregelen genomen om water langer vast te houden op het dak.

Dit gebeurt op twee manieren. Er is onder het groen een extra buffercapaciteit gecreëerd. Als tweede innovatie is er een anticipatiesysteem ontworpen dat afhankelijk van de te verwachten weersomstandigheden deze buffer preventief kan laten leeglopen.

De komende twee jaar wordt er wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de werking van dit dak waaronder ook gemeten wordt wat het koelend effect van verdamping is, met het doel het tegengaan van het stedelijk hitte-eiland-effect.

Het SmartRoof 2.0 dak is aangelegd om de verdamping en daarmee het verkoelende effect van blauw-groene daken wetenschappelijk te onderzoeken en te verbeteren. Daarnaast bestuderen de onderzoekers of het mogelijk is een groot aantal inheemse plantensoorten te laten groeien op een dun, lichtgewicht substraat. In een drainage-laag wordt regenwater opgevangen, dat via een slim, capillair systeem terug gaat naar de wortels van de planten. Op deze manier verdampt de meerderheid van het regenwater en wordt overbelasting van het riool en wateroverlast in de straten voorkomen. De onderzoekers houden via sensoren de waterhuishouding en beplanting zorgvuldig in de gaten. De verdamping wordt direct gemeten met een weegsysteem dat is ingebouwd in het dak, een wereldprimeur. Dit levert een schat aan informatie op.

      KWR: “Er valt namelijk veel te winnen op de daken van Amsterdam: naast recreatieve toepassingen kunnen de daken veel nuttige functies vervullen voor stad en inwoners.”

SmartRoof 2.0 is een project met internationale pretenties. Het project is een samenwerkingsverband tussen Drain Products Europe, Aedes Real Estate, KWR, Gemeente Amsterdam, Waterschap Amstel & Gooi en Vecht, Waternet en Bureau Marineterrein Amsterdam.

Het gaat om een tweejarig onderzoeksproject (2017-2018), mede gefinancierd uit de toeslag voor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) van het ministerie van Economische Zaken.

Bron