Het CBS meldt dat de uitstoot van CO2 vorig jaar op hetzelfde niveau lag als in 1990, met een totaal van 163 miljard kilogram. De uitstoot van andere broeikasgassen zoals methaan, lachgas en F-gassen is sinds 1990 gehalveerd. De totale broeikasuitstoot ligt daarmee 13% lager dan in 1990.

Ondanks de totale vermindering van uitstoot, stoten energiebedrijven 22 procent meer CO2 in de lucht dan in 1990. De totale productie van energie ligt daarentegen wel 54% hoger. De uitstoot stijgt dus minder hard dan de productie.

Het jaartal 1990 wordt als ijkpunt gebruikt in het regeerakkoord. Dat stelt dat in 2030 de uitstoot 49 procent lager moet zijn dan in 1990, of 25 procent minder in 2020.

Volgens actiegroep Urgenda komen met deze cijfers het beoogde resultaat in gevaar. Met 13% reductie is net de helft behaald van het streefdoel van 2020. Daarnaast mogen kolencentrales openblijven tot 2025 en 2030, waarmee de snelste route naar uitstootvermindering geblokkeerd wordt, aldus Urgenda.

Ook andere landen worstelen met het behalen van de klimaatdoelstellingen in het akkoord van Parijs. Zo heeft Duitsland pas 27,7% van de beoogde 40% reductie in 2020 gehaald, een vermindering van ongeveer twee derde.

In 2015 spande Urgenda al een proces aan tegen de staat,  voor strengere klimaatdoelstellingen.  Uit het vonnis bleek toen dat de klimaatdoelstellingen 0,0003 graden opwarming zouden schelen. Dit opmerkelijke getal is mede ook te danken aan het feit dat Nederland slechts 0,35% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt. Het gaat hier echter om een wereldwijd probleem, dat een verregaande aanpassing van mentaliteit vereist.

Volgens de Verenigde Naties is er een wereldwijde reductie van veertig procent minder broeigassen ten opzichte van het niveau van 1990 noodzakelijk om onder de kritische grens van 2 graden opwarming in 2100 te blijven. Het akkoord van Parijs is daarin niet voldoende, zo stelt de VN. Met de beoogde reducties is er een verwachte opwarming van 2,7 graden.