Deze week moet de werkgroep van ministeries die is opgesteld met een voorstel komen over de subsidies voor het stoken van biomassa. Wat zou er verstandig zijn voor dit voorstel? Is het stoken van biomassa wel of niet beter voor het klimaat dan kolen en gas? Er zijn voor en tegenstanders.
Tegenstanders
Zo vindt een groep wetenschappers met onder andere Martijn Katan en Ben Feringa dat het stoken van biomassa een ramp is voor het klimaat, zo pleitte zij in het NRC afgelopen week. De groep wetenschappers vindt dat sommige soorten biomassa daadwerkelijk de uitstoot van CO2 kunnen verminderen. Het gaat dan bijvoorbeeld om lokaal resthout uit de houtverwerking, afgemaaid gras en snoeiresten. Dit gebeurt al op grote schaal, er blijft nog maar weinig lokaal resthout ongebruikt.
Het probleem is dat het verstoken van dit soort biomassa voor grote elektriciteitscentrales maar een minimaal aandeel levert. Volgens de onderzoekers, zou de Eemshavencentrale bijvoorbeeld tien miljoen kilo hout per dag moeten verstoken om het aandeel elektriciteit geproduceerd op kolen te evenaren. Er zijn wereldwijd nog honderden centrales die van de kolen af moeten, dit zou veel meer hout vereisen dan er aan overtollig afvalhout beschikbaar is.
De wetenschappers rekenen als volgt: “Een rekensommetje kan dat verduidelijken. Kolen, olie en gas zijn ontstaan uit algen, bomen en planten die over een periode van 400 miljoen jaar zijn gegroeid. Dat maken wij razendsnel op; dagelijks verbranden we de groei van duizend jaar. Wij verbranden brandstof dus veel sneller dan het kan bijgroeien. Voldoende hout voor energiecentrales kan daarom alleen worden verkregen door massaal bossen te rooien. Ook als daar nieuw bos voor wordt aangeplant duurt het vijftig tot honderd jaar voordat de boompjes alleen al de CO2van het verbrande bos hebben opgenomen. Dat duurt te lang, het CO2 gehalte van de lucht moet omlaag, niet omhoog. We kunnen nog beter aardgas stoken, dat levert half zoveel CO2 als hout en dan rekenen we het brandstofverbruik voor versnipperen, drogen en transporteren van hout niet eens mee.”
De wetenschappers bevragen de redenatie van de regering om de centrales over te willen laten stappen op houtverbranding. De regering wil dit doen om aan de verplichte reductie van CO2 te voldoen, hout stoken produceert echter weliswaar 10 procent meer CO2 dan kolen en twee keer zoveel als aardgas. Maar de CO2 uit biomassa hoeven we niet mee te tellen als broeikasgas uitstoot, is afgesproken in het Kyotoverdrag. Er is afgesproken dat landen waar het hout vandaan komt de uitstoot bij verbranding voor hun rekening nemen, echter weigeren sommige houtproducerende landen dit.
Het ministerie heeft daarom strenge duurzaamheidscriteria opgesteld aan het hout, hout dat daar niet aan voldoet krijgt geen subsidie. Echter kan de hoeveelheid snoeihout, zaagsel en afval met geen mogelijkheid de honderden miljarden kilo’s biomassa leveren die nu nodig zijn om een substantieel deel van de steenkool te vervangen, vinden de wetenschappers. Dit legt druk op de criteria markt.
“De uitstoot van broeikasgas neemt intussen door het verbranden van hout toe in plaats van af. De meeste experts vinden het stoken van biomassa een ramp voor het klimaat.” Aldus Katan en Feringa
Voorstanders
Volgens andere wetenschappers, onder andere Martin Junginger, is biomassa juist onontbeerlijk om klimaatdoelen te halen.
Junginger betoogt dat niet alle argumenten van Katan en collega’s kloppen. Zo pleit hij dat bio-energie uit hout in principe klimaatneutraal is. Als bomen groeien nemen ze CO2 op, wanneer ze sterven en vergaan komt deze CO2 weer vrij, de balans is dan nul. Dit is de koolstofcyclus. Wanneer de mens hout gaat verbranden om energie op te wekken, komt die CO2 ook vrij, maar dat was op natuurlijke wijzen ook gebeurd. Er worden dan echter wel emissies van fossiele CO2 vermeden.
“Daarom is het ook irrelevant dat er bij het verbranden per eenheid energie iets meer CO2 vrijkomt dan bij kolen: de emissie van kolen is een netto toevoeging van CO2 aan de atmosfeer, CO2 uit biomassa niet.” Aldus Junginger
Daarnaast vinden de wetenschappers die voorstanders zijn dat de aangroei van het bos in veel gevallen veel korter is, 0 tot 10 en 0 tot 50 jaar, zeker in het zuidoosten van de VS. Daarom is biomassa wel degelijk een zinnige bijdrage aan het tegengaan van klimaatverandering.
Daarnaast pleitte ze dat er wel degelijk genoeg hout is: “Ten tweede schrijven Katan en de zijnen dat we dagelijks meer fossiele brandstoffen verbranden dan er bij kan groeien. Dat klopt simpelweg niet: door de groei van algen, bomen en planten wordt ongeveer vierduizend keer meer CO2vastgelegd dan wat de schrijvers stellen. En moeten we „massaal” bossen gaan rooien? Er zijn geen concrete beleidsplannen waar dan ook ter wereld om in honderden kolencentrales de kolen door biomassa te vervangen. Voor de Nederlandse plannen volgt uit het Energieakkoord van 2013 dat er ongeveer 3,5 miljoen ton biomassa per jaar nodig is (de subsidies voor ‘bijstook’ van biomassa stoppen na 2024). Is dat veel? In het zuidoosten van de VS, waar de meeste houtpellets vandaan komen, is een productie van 3 miljoen ton houtpellets gelijk aan 3 procent van de totale houtoogst, equivalent van 0,1 procent van het bestaande bos. En in deze regio groeit al sinds decennia voor elke ton geoogst hout veel meer hout bij, ongeveer 1,65 ton, zoals gedocumenteerd door de USDA Forest Service.”
Bovendien zijn de prijzen van hout momenteel erg laag door het overschot eraan. De vraag naar hout zorgt daarom juist voor herbebossing en goed bosbeheer. De markt voor bijvoorbeeld bosresiduen en dunningshout is juist een stimulans, waarbij het bos verjongt en daarmee de koolstof-opslagcapaciteit van het bos in stand wordt gehouden.
Daarnaast pleit Junginger dat het pertinent onjuist is dat landen hun houtproductie niet zouden rapporteren. Het IPCC koos er bewust voor om de emissie te tellen op het moment van oogst. Wanneer je de stook zou gaan tellen als emissie, dan is de oogst dat niet meer. En dat is juist een vrijbrief voor niet-duurzame ontbossing. Het is wel zo dat de VS niet aan Kyoto-verantwoording doen (rapporteren in hoeverre emissiedoelen bereikt zijn), omdat ze de verdragen van Kyoto en Parijs niet (langer) onderschrijven. Daarnaast onderschrijven de wetenschappers de argumenten van Katan en Feringa over de certificeringsfraude van hout niet.
Biomassa stoken op grote schaal zou volgens het laatste 1,5 graden IPCC-rapport vrijwel onmisbaar zijn om klimaatdoelstellingen te halen. Dit moet dan gepaard gaan met een combinatie van goed bosbeheer, betere landbouwmethoden en herbebossing. Het bouwen van een biomassamarkt is volgens voorstanders essentieel om de beschikbaarheid van duurzame biomassa te verhogen, efficiëntere landbouw en bodemherstel gaan hiermee samen. Dit levert voeding, energie en materialen op.
In de ogen van wetenschappers is biomassa dus een ramp voor het milieu waar het voor andere essentieel is om duurzaamheidsdoelstellingen te halen. Het voorstel van de werkgroep van ministeries zal moeten uitwijzen wat de regering voor standpunt in neemt.